Ibou is in meer dan één opzicht een opvallende persoonlijkheid. Hij praat graag en uitgebreid over zijn al lange carrière, Toch voelt hij zich ook nu nog, zelfs op zijn leeftijd, in de eerste plaats voetballer. Leuk detail: het gesprek vond plaats op 8 september, een dag na zijn 34ste verjaardag…

Je bent eigenlijk een globetrotter…

Dat kan ik niet ontkennen. Zowel in mijn privéleven als in mijn voetbalcarrière. Ik ben geboren in Gambia. Nu is Gambia een fantastisch mooi land, maar veel perspectief heb je er niet. Dat begreep mijn vader ook en daarom besloot hij te emigreren. Ik was vier toen we met de familie naar Duitsland kwamen en in de buurt van Frankfurt belandden. Daar heb ik mijn jeugd doorgebracht, daar ben ik met voetballen begonnen. Eerst bij kleine, regionale clubjes, dan even bij Frankfurt. Daar werd ik opgemerkt door mensen van het Poolse Lech Poznan, waar ik voor het eerst prof werd. Ik heb nog voor veel andere ploegen gespeeld. Maar ik ben dan ook al een oud man… (lacht, nvdr). Ik vind het ook nooit erg om ergens anders heen te trekken. Het sociaal zijn, dat zit in mij. Ik streef er ook altijd naar om me aan te passen aan de omgeving. Zo leer ik graag talen. We praten nu wel in het Duits, wat ook de taal is die ik met mijn familie spreek. Maar met mijn pa spreek ik Mandinka of soms zelfs Wolof, talen uit West-Afrika. Maar door het voetbal leerde ik ook Engels, Frans en ja, zelfs een woordje Nederlands. Al gaat me dat het minste af.

Je lijstje met clubs oogt indrukwekkend: Frankfurt, Lech Poznan, KSK Beveren, KV Kortrijk, KV Mechelen, Mons, Leuven, Qatar, Waasland Beveren, Roeselare, Tubeke, Visé… Overal even goede herinneringen aan?

Elke club is natuurlijk anders, heeft zijn eigen cultuur. Ik pas me behoorlijk snel aan. Maar ik kan wel zeggen dat ik me het beste voelde bij Beveren en Leuven. Dat heeft natuurlijk alles te maken met mijn prestaties. Bij Beveren werd ik topscorer in de toenmalige Belgische tweede klasse, bij Leuven was ik topscorer in eerste. Ja, dat helpt natuurlijk om je ergens goed te voelen (lacht opnieuw, nvdr). Maar algemeen genomen heb ik me altijd goed gevoeld in België. Ik woon nu trouwens al zeven jaar in Antwerpen en dat bevalt me uitstekend. Ook na het voetbal zou ik hier willen blijven, liefst nog in het voetbal. Daarom begin ik straks met een trainerscursus UEFA B.

In de nadagen van je carrière kom je nu bij Lokeren-Temse terecht…

Dat is ergens wat vreemd, ja. Ik zie het nog altijd als Sporting Lokeren. Ik speelde hier in het verleden zo vaak, niet zelden wedstrijden op het scherp van de snee. Lokeren is wat mij betreft een “Traditionsverein”, een club met een ijzersterke geschiedenis. Dat de club zo ver is teruggevallen, moet iedere voetballiefhebber pijn doen, maar natuurlijk de lokale fans nog het meest. Het is bijna niet te vatten. Mij blijven vooral figuren bij als Copa, een meesterlijke manipulator tijdens het spel. Harbaoui, ook, een beest en een echte scoringsmachine… En niet te vergeten: Overmeire. Hoe die zich in het spel kon vastbijten, niet te geloven. Geen leuke tegenstander om tegen te spelen, kan ik je vertellen.

Maar nu maak je de start mee van een nieuw verhaal…

Je hoeft de geschiedenis niet te vergeten, je mag dat zelfs niet, maar anderzijds moet je niet in het verleden blijven hangen. We spelen nu in Tweede Nationale, maar daar horen we niet thuis. Alles rond deze club ademt ambitie uit. Het bestuur wil hogerop, al vind ik het goed dat ze die ambitie niet van de daken schreeuwen. Maar ook de fans, de entourage, de accommodatie. En niet in het minst de spelersgroep zelf. We gaan ons uiterste best doen om deze club te brengen waar ze hoort. En dat is zeker hogerop. Mijn inbreng daarbij? Zelf scoren en laten scoren. Fysiek had ik wat achterstand. Door corona lag ik te lang stil. Wedstrijdritme opdoen, dat heb ik nodig. En dan gaan voor het allerhoogste…

Ibou in het kort:

Geboortedatum: 7 september 1986

Positie: aanvaller

Rugnummer: 12

Vorig seizoen: Visé

P